Het orgel in de Grote of Stephanuskerk van Hasselt
Na bijna tachtig jaar zonder orgel te zijn geweest, werd de kerk van Hasselt in 1806 weer met een nieuw instrument verrijkt. Op 21 november 1806 is het goedgekeurd door C. Berghuys, organist te Deventer. Pas op 30 maart 1807 is het echter officieel in gebruik genomen. Waarschijnlijk is gewacht op de plaatsing van de drie grote beelden op het orgel, gemaakt door Lorenzo Grisanti uit Amsterdam. Het orgel is nog altijd vrijwel in originele staat. Uiterlijk is het gewijzigd bij een schilderbeurt in 1852, toen het 'gordijn' werd witgekalkt en de kas in een witte kleur werd geschilderd.
Orgelbouwers als Lohman (1822) en Scheuer (1857) repareerden wel het een en ander, maar veranderden niets. Dat gebeurde wel in 1863, toen Jan van Loo doorslaande tongen plaatste in de pijpen C-G van de Bazuin 16'. Van Loo maakte ook nieuwe registerplaatjes. De naam Klaroen 8' is gewijzigd in Echo-Trompet 8', terwijl de Fagot 16' is omgebouwd tot een Bazuin 16'. De oude gordijnschildering is in 1904 weer hersteld. De grootste ingreep is gedaan door Jan Proper in 1914. Hij verving de Ruischpijp II, Nazard 3' en de Cimbel III van het rugwerk door een Salicionaal 8', Vox Celeste 8' en een Fluit 4'.
Vanwege een kerkrestauratie is het orgel in mei 1963 gedemonteerd en opgeslagen bij de Utrechtse firma K.B. Blank & Zn. Deze firma startte in 1967 met een restauratie, daarbij geadviseerd door Dirk Jansz. Zwart, H.L. Oussoren en Cor Edskes. De restauratie werd afgerond met de ingebruikname op 3 december 1969. De oorspronkelijke dispositie was zo veel mogelijk hersteld. Tevens bouwde Blank een zelfstandig pedaal met vier stemmen. Men was niet tevreden over de intonatie van de tongwerken, zodat dit hierna aan de firma Verschueren is toevertrouwd. Begin 2007 reviseerde Verschueren de tongwerken van het rugpositief.
|
Foto's: Matthias van Bloemendaal