Foto: Matthias van Bloemendaal
Het orgel in de Grote of Sint Maartenskerk te Zaltbommel
In de laat-gotische basiliek van Zaltbommel voltooide de Rotterdamse orgelbouwer Andries Wolfferts in 1786 een nieuw orgel. Het instrument kreeg 35 registers, verdeelt over drie klavieren en pedaal. Wolfferts maakte gebruik van pijpwerk en kasdelen uit het oude orgel, dat was gebouwd door de 16e eeuwse Utrechtse orgelbouwer De Swart (1536-1597) en in 1723-1727 gewijzigd door M. Verhofstad. De huidige Bourdon van het hoofdwerk is het oudste register van het orgel, waarschijnlijk van de hand van De Swart. Na de bouw van het orgel in Zaltbommel kreeg Wolfferts de eervolle opdracht om een nieuw orgel te bouwen voor de Grote of Sint Laurenskerk in Rotterdam. Dit instrument is helaas in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
Onder invloed van de toenmalige organist van de kerk in Zaltbommel, Cornelis Buys, werd het orgel in 1796 verbeterd en uitgebreid met vijf stemmen (waaronder de prachtige Flautraver, dwarsfluit) door de Nijmeegse orgelbouwer Antonius Friedrich Gottlieb Heynemann. Deze orgelbouwer genoot grote faam na zijn ombouw van het orgel in de Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch in 1787. De Amsterdamse orgelbouwer Strümphler werd verzocht het instrument te keuren. De orgelbouwers Meere en Naber hadden het orgel in onderhoud gedurende de 19e eeuw. Door geldgebrek werd het karakter van het instrument niet wezenlijk aangetast.
In 1944 dreigden de Duitse bezetters de toren van de Grote of Sint Maartenskerk op te blazen. Snel werd het orgel gedemonteerd en opgeslagen op verschillende plaatsen in de stad. Na de wederopbouw van het orgel door de firma De Koff (1945-1947), constateerde men vele onregelmatigheden, van het verwijderen van originele registers tot het 'roven' van orgelmetaal uit de grootste pijpen. In 1986 is het orgel gerestaureerd door orgelmaker Blank. De dispositie werd teruggebracht tot de situatie van 1860. Het classicistische instrument met vroeg-romantische kenmerken schittert sinds die tijd weer in volle glorie. De prachtige zangrijke grondstemmen, de vurige zuidelijke tongwerken, de talrijke tertsregisters en de vele kleurrijke details als het Carillon en de Flautraver, maken dit instrument tot een van de belangrijkste grote orgels in Nederland. De bijzonder fraai ogende én klinkende kerk maakt het geheel tot een uitzonderlijke schoonheid.
Hoofdwerk:
Manuaal 2 Prestant 16' Octaaf 8' Bourdon 8' Octaaf 4' Fluyt 4' Quint 3' Octaaf 2' Flageolet 2' Mixtuur III-V Cornet IV disc. Sexquialter II disc. Trompet 16' bas/disc. Trompet 8' bas/disc. Tremulant |
Rugwerk:
Manuaal 1 Bourdon 16' Prestant 8' Bourdon 8' Flautraver 8' Octaaf 4' Fluyt 4' Octaaf 2' Flageolet 1' Mixtuur III-IV bas/disc. Cornet IV disc. Dulciaan 8' Tremulant |
Bovenwerk:
Manuaal 3 Prestant 8' bas/disc. Holpijp 8' Gemshoorn 8' Viola di Gamba 8' bas/disc. Fluyt 4' Waldfluyt 2' Carillon disc. Vox Humana 8' Fagot 8' bas/disc. Tremulant |
Pedaal:
Subbas 16' Octaaf 8' Octaaf 4' Basuyn 16' Trompet 8' Clarino 4' Koppels: Hoofdwerk - Rugwerk bas/disc. Hoofdwerk - Bovenwerk bas/disc. Pedaal - Hoofdwerk Manuaalomvang: C-f3 Pedaalomvang: C-d1 Toonhoogte: a1=415 Hz Stemming: Neidhardt I |
Foto's: Minne Veldman